Het rode stempotlood lijkt de langste tijd te hebben gehad. Het kabinet staat welwillend tegenover de terugkeer van het elektronisch stemmen. Vanaf de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 wil het daarmee weer gaan experimenteren.

Dit betekent niet dat de oude stemcomputers weer terugkeren. Uitgangspunt wordt het papieren proces, waarbij de keuze van de kiezer op een stembiljet wordt geprint, dat vervolgens gewoon in een stembus gedeponeerd wordt.

Een dergelijke aanpak werd geadviseerd door de commissie Van Beek die in december 2013 het onderzoek ‘Elke stem telt’ over elektronisch stemmen presenteerde.

Papier blijft leidend
In het nieuwe systeem krijgen kiezers op een scherm alle opties te zien, met partijlogo’s of mogelijk zelfs met foto’s van de kandidaten. De kiezer bepaalt dan z’n keuze en die wordt vervolgens door de stemprinter afgedrukt op een stembiljet. Dat gaat net als nu in de stembus en de biljetten worden na het sluiten van de stembussen elektronisch geteld, met scanapparatuur.

Test in 2017
De komende tijd worden de plannen verder uitgewerkt, komt er een Europese aanbesteding en gaat Plasterk met de gemeenten onderhandelen over de verdeling van de kosten. Na een experiment bij de Kamerverkiezingen in 2017 komt er een evaluatie. De eenmalige invoering van het systeem zal naar schatting 200 miljoen euro kosten, daarna kost de uitvoering rond de 10 miljoen per verkiezing. De kosten stijgen daarmee ten opzichte van de huidige praktijk, verwacht minister Plasterk. (bron Binnenlands Bestuur)